HET LANDSCHAP

Het landschap

In de vroege landschappen treffen wij dezelfde archaïsering aan als bij de vazen. Dit betekent concentratie op een enkel motief: een zeil, een berg, een wolk.

De berg is een “Eiland” (1991), dat als een groene kegel uit de zee oprijst: geometrische grondvorm en teken van hoop tegelijk.Ook in de uitbeelding van de urbane landschappen die vanaf 1992 zijn ontstaan blijft dit karakter van elementair teken gehandhaafd. In de gouaches met de titel “Village” staan de huizen en de bomen eenzaam en klein in een door de natuur gevormd en gedomineerd landschap, waaraan vooral de expressiviteit van de kleuren zeggingskracht geeft. In de levende klank van de kleuren zijn bijna onmerkbaar hiërarchieën verborgen: de hoge hemel met het dramatische spel van de wolken bepaalt, als de plaats waar de eigenlijke of nog overgebleven oernatuur zich bevindt, het tempo en het handschrift, en de geürbaniseerde natuur wordt daaraan ondergeschikt gemaakt en aangepast. Een bewuste breuk in de vorm van

een horizontale afscheiding brengt de kunstenares aan in de schilderijen waarin de menselijke figuur in relatie tot het landschap wordt geplaatst, zoals bijvoorbeeld in “Nobody, nowhere”. Het bovenste deel van de compositie toont een onbewoond berglandschap, terwijl in het onderste deel twee Indio’s zijn neergezet – de een in duidelijk getekend profiel, de ander en face, met daarbij schrifttekens en de in deze serie vaak voorkomende roeiboot. De scheiding van mens en landschap is een aanduiding van de vervreemding van de mens van zijn natuurlijke omgeving, een product van de Westerse civilisatie, die de oorspronkelijke, paradijselijke samenhang teniet heeft gedaan. De Indianen zijn in het denken van de Europeanen het enige volk, dat in enkele groepen nog in de 20ste eeuw in nauwe binding met de natuur en met de aarde heeft geleefd. Pas door hun verdrijving naar de reservaten is deze binding verbroken. Hun lot is over de hele wereld het symbool geworden van de onherstelbare scheuring tussen cultuur en natuur. De latere landschappen reflecteren deze toestand. Vanuit vogelperspectief zie je een landschap zonder horizon. In een strakke diagonaal lopen stroken zand van linksonder naar rechtsboven als evenwijdige voren door het beeld – ergens in het eenzame land staat een hut, die eerder verlatenheid dan onderdak suggereert. Een terugblik op de bekoorlijke dorpsgezichten uit de vroege jaren negentig maakt de breuk met de idylle zichtbaar. De indruk van vervreemding wordt onderstreept door het gebruikte palet, dat uit okers en vaal paars is samengesteld, terwijl de vroege landschappen levendig waren door het diepe groen en blauw en het rood van de daken. Zo gezien zijn de landschappen van Marjan Jaspers beelden van de wereld, overgebracht via het emotioneel-visuele.